Moeten slapen

Hoi, ik ben Teun, 3 jaar en ik ga bijna naar school! Maar nu zit ik nog op de Robijntjes, een peutergroep, waar ik 4 dagen per week naartoe ga. Mijn lieve juf Chantal is er ook op maandag, dinsdag en donderdag. Helaas zijn Karin en Bea ziek, waardoor er nu telkens andere juffen komen. Soms vind ik die heel stom en soms heel leuk. In de groep heb ik 1 grote vriend: Kas! En als Kas er is dan zijn we altijd blij. We spelen en rennen samen, stoeien samen en soms maken we samen ruzie. Heel vaak spelen we daarna direct weer samen met de auto’s en de poppen. Ook vinden we het heerlijk om mooie jurken aan te trekken, maar dat vind ik nog moeilijk om zelf aan te doen. Het liefste wil ik die kleren ook buiten aan hebben, want het staat me zo mooi. Van Chantal mag dat nooit, maar soms mag het van die 1-dagjuffen wel en dan houd ik ‘m lekker aan!

Soms vind ik de opvang echt stom hoor. Een tijdje geleden, toen ik nog 2 jaar was, lag ik telkens wakker als ik moest slapen. Ik werd echt al gestrest als ik het woord ‘slapen’ hoorde. Weer zo lang wachten. Weer al die huilende kinderen om me heen. Weer uren en uren lang vervelen in een donkere ruimte met tralies, zodat ik niet kon ontsnappen. Chantal en de andere juffen zeiden dan telkens: “Je moet slapen Teun! Dat is goed voor je Teun. Anders trek je het niet in de middag Teun.”, maar ik was gewoon niet moe. En het werd steeds erger.

Op een dag moest ik thuis al huilen. Ik was zo verdrietig dat papa ervan schrok. Vroeger, toen ik nog 0 was, had ik ook wel eens gehuild voordat ik naar de opvang moest, maar nu nooit meer. “Wat is er toch aan de hand?”, vroeg hij. En ik zei: “Ik wil niet naar de opvang. De juf is stom!”. “Maar Teun, je vindt Chantal toch juist lief?” “Nee”, huilde ik “Ze is stom, want ik moet elke keer slapen en dat wil ik niet, want ik ben niet moe”. Ik weet niet waarom, maar papa moest toen lachen, terwijl dit toch helemaal niet leuk was? “Ohh”, zei hij, “lukt het je niet meer om te slapen als je naar bed moet? Maar dat mag je toch gewoon zeggen?”. Ik keek hem vragend aan. “Maar dat zeg ik elke dag papa, maar ze luistert niet en zegt dan dat ik moet slapen, omdat ik het nodig heb.” “Ja”, zei papa, “wij hebben inderdaad wel eens gezegd dat je wel even moet slapen in de middag. Ik zal Chantal vandaag vertellen dat je liever een keertje wakker blijft. Dan zien we vanavond wel hoe het gaat. Is dat goed?” Ik stopte met huilen en begon gelijk te lachen. Een keer niet naar bed! Samen met Kas en de andere grote kinderen wakker blijven, terwijl de ‘kleintjes’ naar bed moesten? “Ja!”, zei ik. “Ik wil niet slapen!”

En zo gezegd zo gedaan. Toen ik binnenkwam liep ik gelijk naar Chantal toe. “Ik hoef niet naar bed!” zei ik tegen haar. “Goedemorgen Teun, leuk dat je er bent”, zei Chantal. “Wat zeg je? Hoef je niet naar bed?” Ondertussen kwam papa mee en die zei gelijk: “Goedemorgen Chantal, Teun was vanmorgen erg verdrietig. Hij vindt het vreselijk dat hij naar bed moet en zou graag een keertje wakker blijven in de middag. Denk je dat dat een keer kan?” “Ja hoor”, zei Chantal, “dat lukt wel. Ik dacht al dat Teun een keer wakker zou blijven, want soms ligt hij inderdaad alleen maar 2 uur wakker in zijn bed. Zullen we het gelijk vandaag een keer proberen Teun?” “JAA”, riep ik. “Ik hoef niet naar bed!”

Tijdens de lunch, waar ik zelf mijn broodje smeerde vroeg Chantal ineens aan me: “Teun wil je straks wel of niet even slapen? Je ziet er moe uit, het zou goed voor je zijn.” Ik schrok, keek haar met grote ogen aan en schudde al direct van ‘nee’. “Neeee”, riep ik “Ik wil niet naar bed!” “Oké, zei Chantal, “het hoeft ook niet, maar het mag wel.” Ik hield natuurlijk vol, want het was helemaal geweldig! Na de lunch moest ik even plassen en daarna mocht ik gewoon gaan spelen met Kas! Ik hield het heel goed vol. Ik was niet moe en toen Chantal pauze ging houden was ik bezig met het bouwen van een paleis. De juf die er vandaag voor het eerst was (ze heette volgens mij Alle of Aalee of zo iets) ging ook nog voorlezen uit een boek en samen liedjes zingen. Soms moest ze even naar de slaapkamer toe, waar kinderen aan het huilen waren. Toen Chantal terugkwam pakte ze de klei. Super leuk, want ik vind kleien altijd zo lekker voelen aan mijn handen en het smaakt ook lekker. En na het kleien kwamen de eerste kinderen alweer uit bed en werd het weer drukker in de groep.

Toen alle kinderen weer wakker waren staarde ik soms een beetje voor me uit. Ik was over van alles aan het nadenken. Soms is dat ook fijn. Gewoon even zitten en niets anders doen dan dromen en denken. “Teun, kom je ook? We gaan groente eten.”, riep de andere juf. Ik liep naar de tafel en ging op de bank zitten naast Kas. “Nee, da’s niet zo’n goed idee Teun, ik wil dat je op de andere bank gaat zitten. Vanmorgen ging het ook niet goed samen met Kas.” Nou zeg, dat vond ik stom. “Nee”, zei ik. Maar ze pakte me gewoon op en zette me op de andere bank weer aan de tafel, tussen Lies en Max. Even gilde en schreeuwde ik, omdat ik heel boos werd. “Morgen proberen we weer of je aan tafel naast Kas kan zitten Teun. Nu moet je even stoppen met gillen, anders krijg je geen groente.” Langzaam werd ik minder boos. Die groente hoefde ik toch niet perse, maar ik blijf nooit lang boos. Als het boze gevoel weg is word ik meestal weer snel gewoon. Terwijl ik wat water dronk sneden Chantal en de andere juf met een scherp mes de tomaat, komkommer en de olijfjes in kleine stukjes en daarna mochten we 1 voor 1 een stukje groente pakken en opeten. Chantal pakte komkommer. Mhh, dat leek me toch ook wel lekker, dus pakte ik die ook. Langzaam at ik de komkommer en daarna nog een stukje tomaat. Olijven lust ik niet, dus die eet ik niet. Ik dacht aan de dag en langzaam legde ik mijn hoofd op mijn armen. Ik dacht aan papa en mama en Esther, mijn baby zusje, en aan thuis, waar ik zo lekker kan spelen. En aan mijn kamer en mijn bed….

“Teun, wakker worden! Je wil toch ook nog wel een cracker met smeerkaas?” Ik schrok wakker. Was ik in slaap gevallen? Hoe kan dat nou? Ik pakte de cracker aan en begon gelijk te eten. Wat stom zeg, dacht ik, dat ik toch heb geslapen vandaag, terwijl ik niet hoefde.

Daarna waren we naar buiten gegaan. Daar reed ik heerlijk heen en weer op mijn motor. Het duurde even voordat ik mocht, want Marit zat er nog op, maar toen ik hem eindelijk had bleef ik crossen. Met de andere juf gingen we verstoppertje spelen en voetballen. En toen ineens stond mama daar. “Mamaaaa!”, riep ik. “Ik hoefde niet naar bed!” Mama lachte en tilde me op voor een knuffel. “Ja, ik hoorde het van papa. Ging het goed?” Chantal kwam eraan en ging nog wat kletsen met mama, terwijl ik mijn tas binnen ging ophalen. Daarna gaf ik nog een high five aan Chantal. Die doe ik altijd zo hard dat ze ‘AU’ zegt als ik geslagen heb. Hihi, daar moet ik altijd zo om lachen.

En vanaf die dag hoefde ik nooit meer naar bed. Ik viel soms nog wel in slaap op de bank, en dan lieten ze me nog even slapen, maar het ‘moeten slapen’ was voor altijd voorbij!

Scroll naar boven